Met de Kerk van alle eeuwen Met de Kerk van alle eeuwen
Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde;
en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, en begraven,
die is neergedaald in de hel,
op de derde dag opgestaan van de doden,
opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,
vanwaar Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden;
Ik geloof in de Heilige Geest,
de heilige katholieke kerk, de gemeenschap der heiligen,
de vergeving van zonden,
de wederopstanding van het vlees,
en het eeuwige leven.


De Apostolische Geloofsbelijdenis zoals we die nu kennen dateert uit de tijd van Karel de Grote (rond 800 na
Christus). Karel de Grote zette in op kerkelijke en daarmee ook liturgische eenheid in zijn rijk, en dat betekende
onder meer gestandaardiseerde teksten. In die tijd moest elke gelovige worden onderwezen in het Onze Vader en
de Apostolische Geloofsbelijdenis, als kernteksten van het geloof. Ze werden al vroeg in de volkstaal vertaald.
Van een standaardtekst was in de eeuwen daarvoor geen sprake. Er circuleerden tientallen vaak regionaal
gebonden varianten van de geloofsbelijdenis. Ze waren wel duidelijk verwant en de meeste verschillen waren niet
van inhoudelijke aard. Maar hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe compacter de belijdenis blijkt te zijn. Zo
behoort een aanduiding als ‘de gemeenschap der heiligen’ zeer waarschijnlijk niet tot de oudste versie van de
tekst.
Achter de verschillende varianten gaat zeer waarschijnlijk een geloofsbelijdenis schuil die ten minste vanaf de 4e
eeuw in gebruik was in Rome. Over de precieze oorsprong van deze tekst verschillen onderzoekers van mening.
Het bronnenmateriaal uit de eerste eeuwen lijkt te gering om uitsluitsel te kunnen geven. De traditionele, nog
steeds breed geaccepteerde theorie is dat de belijdenis oorspronkelijk in het Grieks was opgesteld, toen de
liturgische taal in Rome, maar al vroeg in het Latijn werd vertaald en zo verder werd overgeleverd. Die verbinding
met de vroegste kerk van Rome maakt ook dat de link met een apostolische oorsprong snel is gelegd.

Zoals de meeste belijdenissen is ook de Apostolische Geloofsbelijdenis trinitarisch opgebouwd. Trinitas is Latijn
voor Drieëenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat vertrekpunt zegt al iets: het perspectief is zogezegd gericht
op ‘daarboven’. De tekst begint niet bij geloofsgebruiken zoals bidden, zegenen of dopen, niet bij onze eigen,
menselijke ervaring, niet bij een morele levensovertuiging of opdracht, niet bij een denominatie of een nationaal
gekleurde geloofsidentiteit. De belijdenis gaat over het geloof in God. Wat dat voor ons mensen betekent heeft wel
een plek, maar pas aan het eind van de tekst. Daar gaat het over kerk en christelijke gemeenschap, vergeving van
zonden, opstanding en eeuwig leven.
Opvallend is verder dat God vooral handelend wordt opgevoerd. Speculatie over de Eeuwige ontbreekt. De enige
beschrijvende aanduidingen zijn ‘almachtige Vader’, ‘enige Zoon en onze Heer’ en ‘Heilige’. Voor het overige staan
de schijnwerpers gericht op de actie: God de Vader schiep hemel en aarde. Jezus Christus werd geboren als
mens, stierf, stond op uit de dood, voer op naar de hemel en zal komen om te oordelen. Andere
geloofsbelijdenissen zeggen met zo veel woorden dat de Zoon mens werd ‘voor ons’ – maar in het Apostolicum
blijft dat impliciet. Toch is duidelijk dat Gods handelen niet op zichzelf staat: van meet af was het op de mens
gericht.
Over de Heilige Geest wordt verder niets gezegd, maar opvallend is wel dat de tekst hier als vanzelfsprekend
overgaat op de heilige wereldwijde kerk en de ‘gemeenschap der heiligen’. Het perspectief zwenkt naar de mens.
De gedachtesprong van Heilige Geest naar het concrete geloofsleven op aarde is dan ook een kleine. Dat is de tijd
waarin wij leven: geheiligd door de Geest, levend vanuit de vergeving van zonden, uitziend naar wederkomst,
opstanding en eeuwig leven. En daarmee besluit het Apostolicum.
In de korte aanduiding van kerk en gemeenschap valt overigens de nadruk op wat christenen wereldwijd met
elkaar delen. ‘Katholieke’ is een term die in dit verband vatbaar is voor verwarring, namelijk met ‘rooms-katholieke’.
Misschien kan het beter worden weergegeven met ‘algemene’ of ‘wereldwijde’. Zo begrepen is de kerk ook ‘heilig’:
toegewijd aan God, in alle veelkleurigheid en verscheidenheid. Dankzij dat weidse perspectief is de Apostolische
geloofsbelijdenis wel degelijk ‘oecumenisch’ te noemen, ook al is deze specifieke tekst dan kenmerkend voor de
westerse traditie en is ze bij de oosterse kerken niet in gebruik.

De Apostolische Geloofsbelijdenis wordt regelmatig voorgelezen of gezongen tijdens de kerkdienst. Vanouds is
deze belijdenis evenals haar voorgangers nauw verbonden geweest met de doop.
In de vroegste kerk, toen de doop nog veelal aan volwassenen bekeerlingen werd bediend, ging aan dat moment
een lange periode van voorbereiding vooraf. Die werd besloten met een inwijding in de geloofsbelijdenis. Eerst
kregen de doopkandidaten de tekst te horen, met uitleg. Vervolgens werden ze geacht de woorden uit het hoofd te
leren en te kunnen opzeggen. Bij de doop zelf, doorgaans in de paasnacht, kwam de belijdenis waarschijnlijk nog
eens terug in de vorm van vraag en antwoord.
In latere eeuwen verschoof het accent naar het dopen van kinderen en waren het de ouders die de
geloofsbelijdenis moesten kennen en beamen. En nog altijd is de belijdenis onderdeel van de doopliturgie. Ook de
trinitarische formule uit Mattheüs 28 heeft in alle eeuwen weerklonken bij de doop: ‘Ik doop u in de naam van de
Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest.’
Van de Apostolische Geloofsbelijdenis bestaan ook gezongen versies. Behalve de versie die de letterlijke tekst
volgt, komen er ook steeds meer liederen die met ‘ik geloof’ inzetten maar de traditionele tekst herverwoorden,
uitbouwen, toepassen en erop voortborduren. Zoals dat gaat zijn liedteksten herdicht en her-dacht. Soms keert de
trinitarische opbouw terug.

Wat maakt deze belijdenis eigenlijk apostolisch? Afgezien van de link met het oude Rome waar de apostelen
Petrus en Paulus stierven, is niet duidelijk of er een concreet verband bestaat en hoe dat er precies uit zou moeten
zien. Volgens een legende uit het jaar 404 na Christus, ons overgeleverd door Rufinus van Aquileia, kwamen de
apostelen kort na Pinksteren bij elkaar om, voordat ze met het evangelie de wereld in zouden trekken, een bondige
samenvatting van het geloof op te stellen en zo de eenheid van hun prediking te waarborgen. Een voor een
spraken de twaalf apostelen een zin uit die samen de twaalf artikelen van de geloofsbelijdenis zouden hebben
gevormd. Daarom wordt het Apostolicum ook wel aangeduid met ‘de Twaalf Artikelen’.
Eeuwen later zou kerkhervormer Maarten Luther overigens nog een kleine aanvulling doen. Hij voegde het woord
‘christelijke’ toe aan het artikel over de kerk, om het onderscheid te markeren met de Roomse kerk. Veel
protestantse tradities hebben dat woord overgenomen. Met de toenadering tussen protestanten en katholieken is
de toevoeging in recentere versies weer geleidelijk aan het verdwijnen.

Peter van Egmond, Universitair docent vroegchristelijke geschiedenis aan de Protestantse Theologische
Universiteit


Bekijk hier de vorige columns:
- Recreatie
- De kracht van gebed
- Leren leven van de verwondering
- Ongelovige Thomas?
- Zijn bloed kome over ons en onze kinderen
- Die geleden heeft onder Pontius Pilatus